Via een paar oude Veenendaalse vrienden bereikte mij het treurige nieuws over Allards dood. Het raakte me zeer.
Ik sprak Allard al lange tijd niet meer, maar dacht wel regelmatig aan hem. Al was het maar omdat ik dagelijks naar een van zijn schilderijen kijk.
Zijn dood bracht voor mij ruw aan de oppervlakte hoe belangrijk Allard in mijn leven ( en dat van een heel zwikje Veenendaalse generatiegenoten) is geweest. Ik beperk het maar even tot het mijne.
Juist als je lot is om in (een destijds als troosteloos oord ervaren plaats als ) Veenendaal op te groeien (later ervaar je dat ook dat kan binden) heb je wat kracht en energie van anderen nodig om je weg te vinden. Allard bood die als geen ander. Dat maakte de laatste jaren op de middelbare school voor mij, een paar jaar jonger dan Allard, een stuk lichter. Met altijd de mogelijkheid om naar Allards atelier aan het Verlaat of later zijn kamer aan de Nieuwe Gracht in Haarlem te gaan. Dat was aangenaam en inspirerend. Wat een open en dwarsdenkende geest!
Nog daargelaten het enorme plezier later, terugkerend in de moederschoot, ons op vrijdagavonden in café Vonk te laten vollopen, shoarmaatje toe, en een dag later, allang geen lid meer van de club, knoflookwasemend en sigaretten rokend in de kleedkamer, met een deel van die kring in te vallen bij Marco Looyé’s DOVO 13. Allard, na Kees Straks, ook rond ’88/’89 nog altijd één van de sterspelers.
Ik kom vrijwel niet meer in Veenendaal en ook te weinig in Rotterdam, maar juist een paar weken geleden bracht iets me naar Hotel New York. Toen ik daar in een oude bestuurskamer in het oude HAl gebouw zat, herinnerde ik me met veel plezier een feestje dat Allard daar ooit anti-kraak in gaf.
Alles gaat voorbij, maar wat een warme, hartelijke jongen was Allard.
Pieter van Dijk